Diana Kuip
Sportjournaliste

‘Ik flirt nooit, maar heb als vrouw wel een ander soort interviews’

Ze interviewde beroemdheden als Dennis Bergkamp en Robin van Persie, is met regelmaat op radio en tv en bouwde een bloeiende carrière op als journalist en presentator. Hoewel ze al bijna vijfentwintig jaar in Amsterdam woont, voelt Diana Kuip zich nog steeds Texelaar. ‘Het eiland is warm, ik voel me er veilig.’

Als sportjournaliste was ze lang een bezienswaardigheid in een door mannen gedomineerde wereld. ‘Toen ik begon, waren er nog heel weinig vrouwen in mijn vak, zeker in de schrijvende journalistiek. Ik viel op, maar was er zelf niet mee bezig dat ik vrouw was. Ik wil het beste interview maken. Daar gaat het me om.’

Paardenmeisje
Dat is niet altijd zo geweest. Als ‘paardenmeisje’ kwam Diana als kind niet verder dan de gedachte dat ze de nieuwe Anky van Grunsven zou worden.’ Hans Frank, docent Nederlands op OSG De Hogeberg, gaf haar een duwtje in de richting die ze uiteindelijk uit zou gaan. ‘Jij kunt goed schrijven, zei hij. Ga Nederlands of journalistiek studeren. Ik had zelf op dat moment geen idee. Maar je hebt kennelijk één iemand in je leven nodig die je zo’n advies geeft.’

Ze nam het ter harte, ook al omdat ze zeer op Frank gesteld was. ‘Ik was een vrij rustig meisje en heel braaf qua schoolwerk. Van de literatuurlijst had ik alles gelezen. Maar bij het mondeling examen sloeg ik helemaal dicht. Ga eerst de zwembadpas maar doen, zei hij. Een verwijzing naar het beroemde boek over Kees de jongen. Daarmee haalde hij alle spanning weg en haalde ik een tien.’

Een soort jongetje
Op haar zeventiende vertrok Diana naar Amsterdam voor een studie tekstschrijven aan de Hogeschool Holland. Uit de verschillende richtingen koos ze voor tijdschriftjournalistiek. Nog niet zo lang afgestudeerd, belandde ze bij een uitgeverij, waar ze al snel een opvallend verzoek kreeg. ‘Ik werd gevraagd om te helpen een mannenblad op te zetten: JFK. Ik was een beetje een jongetje, vonden ze, omdat ik de hele dag met sportuitslagen bezig was en minder met de typische vrouwendingen. Het paste inderdaad bij me en het was een geweldige uitdaging om een heel tijdschrift te mogen opzetten. Er was veel geld beschikbaar. Voor de sportredactie mocht ik lange interviews maken en er was budget voor de beste fotografen. Voetballers kregen verhalen van twaalf pagina’s. Dat wilden ze wel.’

Een droom kwam uit toen ze de kans kreeg Dennis Bergkamp te interviewen. ‘Hij was vroeger mijn favoriete voetballer. Maar het probleem was: hij gaf nooit interviews. Drie jaar lang heb ik elk halfjaar een mailtje naar zijn management gestuurd. Op een gegeven moment lag er een briefje op mijn toetsenbord dat ik Bergkamp moest bellen. Nu had ik een hoofdredacteur die steeds practical jokes met me uithaalde, dus ik had het briefje al in de prullenbak gegooid toen hij me vertelde dat het echt zo was. Bergkamp had een deal met het kledingmerk Cruyff Sports en moest contractueel drie interviews doen. Aangezien ik hem al jaren had gestalkt, moet hij hebben gedacht: dan zij maar...’

Geen vlotte prater
Bergkamp staat niet bekend als een vlotte prater. ‘Ik kreeg anderhalf uur en vroeg me af waar we het in godsnaam over moesten hebben. Maar het werd supergezellig. Hij had dochters in de puberteit. We hebben gesproken over zijn kleding. En wat zij van zijn kleding vonden. Maar natuurlijk ook over zijn beroemde doelpunt tegen Argentinië, over intuïtie en hoe hij wist waar hij bij die voorzet moest staan. Echt een leuk gesprek, hij bleek in ieder geval helemaal geen ijskonijn.’

Menig man zal Diana aantrekkelijk vinden. De vraag of haar dat misschien heeft geholpen om bepaalde sporters te mogen interviewen, vindt ze lastig te beantwoorden. ‘Natuurlijk ben ik me er van bewust dat ik een vrouw ben tussen de mannen, maar ik heb het nooit gebruikt om te flirten of zo. Door mijn vrouw zijn heb ik wel vaak een ander soort interviews. Over vriendschap en de liefde, bijvoorbeeld. Voordat ik Bergkamp interviewde, had ik al twee andere grote namen gehad: Robin van Persie en Edwin van der Sar. Dat helpt, dan willen anderen ook wel. Voetballers zijn heel voorzichtig, bang voor hun imago. Ik heb daarom altijd heel veel tijd in de nazorg gestopt. Op een gegeven moment wordt in dat wereldje bekend: zij is oké. Dat werkt mee.’

‘Dennis Bergkamp bleek helemaal geen ijskonijn’

Freelancer
Na vijf jaar stopte Diana bij JFK. ‘Als chef had ik best een pittige functie. Ik moest de contacten met de freelancers onderhouden en financiële zaken regelen. De borrels met adverteerders vond ik niet zo leuk. Ik kon het wel, maar ik hield te weinig tijd over om zelf te schrijven.’

Als freelancer schreef ze aanvankelijk vooral columns voor sportbladen en NU.nl. Bekendheid verwierf ze met haar boek Voetbalmoeders, waarin ze een elftal moeders van stervoetballers als Wesley Sneijder, Mark van Bommel en de gebroeders De Boer interviewde en naar het favoriete eten van hun zoons vroeg. ‘Heel leuk om te maken en ze alles te kunnen vragen over hoe het is om de moeder van een beroemdheid te zijn.’

Dankzij het tijdschrift Voetbal International begon ze ook video’s te maken. ‘Schrijven is uit, bewegend beeld is in, was de redenering. Mensen die me goed kenden, reageerden verbaasd. Ik was vroeger heel stil. Als vakantiebaantje was ik kamermeisje bij hotel De Lindeboom. Een bewuste keuze, dan had je met niemand iets te maken. Het was een mix van verlegen zijn en geen zin hebben om met mensen te praten. Het was in ieder geval nooit bij me opgekomen om voor de camera te komen. Maar ik heb het toch gedaan en het was een succes. Een superleuk medium. Bovendien: als je iemand voor een blad interviewt, ga je naar huis en ben je nog uren bezig om het uit te schrijven. Maar met video ben je na afloop gelijk klaar. Dat is ook wel fijn.’

Inktvis
Diana heeft in de afgelopen jaren een bloeiende carrière als freelancer opgebouwd, met activiteiten voor verschillende typen media. Dat strekt zich uit van de schrijvende journalistiek tot het presenteren van sportprogramma’s op Radio 1 en RTL7. ‘Het vertellen van verhalen vormt de rode draad. Mensen vragen soms: Wat vind je het leukste? Maar ik ben blij dat ik niet hoef te kiezen. Ik vind het allemaal leuk. En ik wil altijd de beste zijn, op het hoogste podium. Nee hoor, niet alleen voor de grote media. In mijn studietijd schreef ik een column voor de Texelse Courant. Onder een pseudoniem, want ik wilde vrij kunnen schrijven. Ik noemde mezelf Inktvis. Inkt als verwijzing naar de journalistiek, vis is mijn sterrenbeeld. Daar liggen mijn roots.’

Hoewel ze blij is met haar vaste opdrachtgevers, wil ze er ook niet teveel. ‘Een beetje zekerheid is fijn. Maar ik wil tijd en ruimte overhouden voor nieuwe activiteiten. Via een bureau word ik regelmatig ingehuurd voor de presentatie van prijsuitreikingen en gala’s. Dat is ook leuk om te doen. Ik werk verder vaak in projectvorm. Dan word ik bijvoorbeeld door de KNVB gevraagd om een reeks podcasts over innovatie te maken. Het leukste vind ik om zelf dingen te bedenken. Zo heb ik voor het AD een online videoserie gemaakt: Als ik bondscoach was. Daarin sprak ik met allerlei bekende Nederlanders over voetbal en het bondscoachschap: Özcan Akyol, Peter R. de Vries, Helène Hendriks en anderen. Mooie gesprekken, volgens een format dat ik zelf had bedacht. Het is fijn als het allemaal op z’n plek valt. Ik begin binnenkort, in de aanloop naar het WK in Qatar, met het filmen van een tweede seizoen daarvan.’

Holy shit
Om goede en bijzondere opdrachtgevers te krijgen moet je af en toe een beetje brutaal zijn. ‘Door veel lef te hebben, ben ik op plekken gekomen waar ik anders niet zou zijn geweest. Toen ik net voor mezelf begon, stuurde ik een mailtje naar NU.nl met: Volgens mij hebben jullie een sportcolumniste nodig. Ik weet nog dat ik op verzenden drukte en dacht: Holy shit. Want zo bijdehand ben ik eigenlijk helemaal niet. Maar het resultaat is vaak wel dat je uitgenodigd wordt een kopje koffie te drinken. Daarna moet je het natuurlijk nog wel waarmaken en goede columns schrijven, maar ik geloof absoluut dat de brutalen de wereld hebben.’

Haar favoriete sporten zijn voetbal en wielrennen. ‘Voetbal is mijn eerste liefde. Samen met mijn vader keek ik altijd naar wedstrijden op tv. Wielrennen heb ik pas een jaar of tien geleden ontdekt. Die sport is niet makkelijk om te volgen. Het duurt uren voordat al die mannetjes over de streep komen. Ga je dat echt allemaal zitten kijken, dacht ik vroeger. Het duurde even voordat ik de schoonheid van de sport inzag. Maar inmiddels interview ik net zoveel wielrenners als voetballers.’

Stereotypen
Een duidelijke voorkeur heeft ze niet. ‘Voetballers zeggen niet veel en zijn weinig benaderbaar, wielrenners zijn eenvoudig gebleven boerenjongens, dat zijn de bekende stereotypen. Maar zo ervaar ik dat eigenlijk helemaal niet. Het wielerwereldje is wel wat relaxter dan de voetbalwereld, ook omdat daar minder managementbureaus tussen zitten. Maar in beide werelden kun je hele mooie gesprekken hebben. De interviews die ik moet maken zijn vaak langer en dat past goed bij me. Ik vind het veel leuker om iemand als Daley Blind anderhalf uur te spreken in plaats van anderhalve minuut.’

Onterecht vindt ze het om over de voetballer te spreken. ‘Iemand als Daley Blind is een fijn en intelligent mens. Tom Beugelsdijk wordt altijd nagedaan om zijn Haagse accent. Maar hij is heel zachtaardig en ontwapenend en misschien wel daardoor een cultfiguur geworden. Dat is leuk om te ontdekken. Het is sowieso leuk om iemand te interviewen. We hoeven geen vrienden te zijn, maar ik voel me bevoorrecht om anderhalf uur met iemand te praten en hem alles te mogen vragen. Waar droomt hij van? Wat doet hij als hij nerveus wordt? Hoe heeft hij zijn vrouw leren kennen? Dat is interessanter dan het feit dat hij een opkomende back is.’

Fabio Jakobsen
Grote indruk maakte het gesprek met Fabio Jakobsen, de Nederlandse wielrenner die twee jaar geleden in een massasprint zwaar ten val kwam. Even werd zelfs gevreesd voor zijn leven. Maar hij kwam sterk terug en behaalde een jaar later alweer zijn eerste successen. ‘Hij vertelde me dat hij nog steeds bang is om te fietsen en regelmatig droomt van zijn val. Als hij nu wint, voel ik er nóg meer bij, omdat ik zijn verhaal ken. Dat is een voorrecht. Grappig dat ik daar dan nog geld mee verdien ook.’

Ondanks haar soms hectische leven, is Diana nog regelmatig bij haar ouders op Tienhoven. ‘Ik ben dol op Texel en neem altijd mijn racefiets mee. Nergens kun je zo mooi fietsen. Hoe bijzonder het eiland is, besef je pas als je er niet meer woont. Het is warm, ik voel me er veilig. Meestal ben ik gewoon thuis bij mijn ouders. Ik spreek weinig af met anderen, maar heb nog wel Texelse vrienden. Mijn geliefde heb ik op de boot leren kennen en ons zoontje van zeven vindt het er ook fijn. Alles linkt me met het eiland. Ik voel me nog steeds Texelaar, ondanks dat ik er al langer weg ben dan ik er heb gewoond.’

  

Door: Joop Rommets
Publicatiedatum: juni 2022

Word nu abonnee

ontvang 4 nummers voor € 24,95