Marcel Wijtten
Varkensboer

Marcel Wijtten runt met zijn gezin een gemengd boerenbedrijf met pootaardappelen en varkens. Varkens op Texel, dat zie je niet veel. Dus op naar de Postweg 154 in Eierland.

Varkens op Texel, dat zie je niet veel
‘Klopt. Al houden wij ze al heel lang. Mijn vader begon er al mee op hoeve Rio Grande in 1977. Hij had, naast vijftig koeien, zo’n honderd zeugen voor de fok en zeshonderd vleesvarkens. Nu hebben we alleen nog 1260 vleesvarkens, in wat je noemt Canadese strooiselstallen. Nee, 1260 is niet veel. Een traditioneel varkensbedrijf heeft tot wel 5000 dieren. Het kan uit omdat wij de varkens combineren met akkerbouw, voornamelijk pootaardappelen.’

Vertel eens iets over die Canadese stallen
‘Het concept is bedacht door een geëmigreerde Nederlander in Canada. Hij zocht naar een economisch rendabele manier van varkenshouden die tegelijk diervriendelijk is. Onze varkens hebben drie keer meer leefruimte dan in de reguliere varkenshouderij. Daarmee zitten we feitelijk tussen regulier en biologisch in. Goed voor de dieren én – doordat ze volop kunnen bewegen – ook voor de kwaliteit van het vlees, dat een veel vastere structuur heeft. In de stallen ligt een dikke laag zaagsel. Daarin kunnen ze lekker wroeten, hun natuurlijke behoefte.’

Ben je er tevreden over?
‘Ja, nu zeker. Al heeft het wel wat jaren gekost om het goed op de rit te krijgen. Wij waren in 2003 de tweede in Nederland die startte met deze stallen. Echt pionieren, dus je haalt je ook alle kinderziektes op de hals. Maar wij zijn gelukkig wel doorzetters. Na de verhuizing van Rio Grande naar deze locatie hadden we in de eerste jaren ook nog fokzeugen én koeien. In combinatie met de aardappelen was dat te veel. Ik werkte 85 uur per week en verdiende ook nog eens geen drol. In 2003 hebben we de fokzeugen er uit gedaan. En toen mijn vader in 2008 overleed zijn we ook gestopt met de koeien en hebben we de melkquota verkocht. De opbrengst daarvan is geïnvesteerd in verdere verbetering van het bedrijf. Nu werk ik nog maar 65 uur per week en verdienen we een goeie boterham. Natuurlijk zijn er nog pieken in de drukte, maar de boog is niet meer het hele jaar door gespannen.’ Met een blij gezicht: ‘Zo is werken ook weer hobby geworden.’

Waar gaan jullie varkens naartoe?
‘Per week gaan er tien naar Slachtbedrijf Texel, voor de slagers op het eiland. Maar het merendeel gaat naar een slachterij in Epe, Gelderland. Samen met elf andere kleinere varkensboeren hebben wij de keten Het Wroetvarken opgericht. Zoek maar op wroetvarken.nl. We werken allemaal met dezelfde soort stallen, dezelfde voerleverancier, hetzelfde slachtbedrijf en dezelfde biggen van veelal dezelfde zeugen en beren van drie vaste fokkers. We gebruiken ook geen antibiotica. Zo werken we aan een constant hoge kwaliteit van het vlees, waarvoor een goede prijs wordt betaald. Het vlees gaat alleen naar slagerijen, niet naar de supermarkt. De slagers bepalen mee. Welk soort varken willen ze? Wat is voor hen de beste kwaliteit? Zo wordt het hele proces – van zaadje tot karbonaadje – steeds beter georganiseerd en houden we het voor de slagers exclusief. Het vlees heeft één beterlevenster gekregen van de Dierenbescherming. Dat vind ik zelf aan de lage kant, gezien onze zorg voor het dierenwelzijn.’

Wat is je motivatie om zo te werken?
‘Op de eerste plaats wil ik goed omgaan met mijn dieren. Ja natuurlijk, je weet dat de dieren doodgaan. Ze komen hier als big van tien weken en gaan als varken van rond de zes maanden naar de slachterij. Maar dan wil ik wel dat ze bij ons een zo goed mogelijk leven hebben. Daarnaast wil ik niet voor de bulk produceren. Geen anoniem vlees waarvan je niet weet waar het terechtkomt. Het derde argument is economisch: deze manier van varkens houden is het meest rendabel.’

‘Wij zijn wel doorzetters’


En dan hebben jullie ook nog de pootaardappelen
‘Ja, plus nog wat bieten en maïs, op in totaal zo’n tachtig bunder land. De verdeling aardappelen-varkens is zowel qua werk als qua omzet goed in evenwicht. We doen het met z’n vieren: mijn vrouw Marieke en onze zoons Robin, die helemaal in het bedrijf zit, en Jamie, die ook nog drie dagen werkt als automonteur. Alleen onze dochter Nadjesta zit niet in het bedrijf. Zij studeert nog, dierverzorging in Barneveld.’

Mooi, de jeugd in het bedrijf…
Grote lach: ‘Ja, dat zie je gelukkig weer steeds meer. Toen ik in 1985 na de landbouwschool bij mijn ouders in het bedrijf stapte, was dat nog heel normaal. Maar later is opvolging onder boeren lang een probleem geweest. Nu zie je weer een kentering.’ Weer even nuchter: ‘Dat heeft overigens ook met demografie te maken. Er is nu veel jeugd, over tien, twintig jaar is kan dat al weer anders zijn.’ 

Door: Harry Gerritsma, foto: Stefan Krofft
Publicatiedatum: november 2018

Word nu abonnee

ontvang 4 nummers voor € 24,95