Plaagdierbestrijder Laurens Kikkert op ’t Horntje
Eigenaar van Faunabeheer Texel.

Plaagdierbestrijder. Dat klinkt als werk dicht bij de natuur.
‘Dat is het ook. Precies wat ik fijn vind. Ik ben geboren en opgegroeid op De Kroontjes bij Den Hoorn. Altijd buiten, altijd aan het rommelen. En ratten vangen.’

Een echte buitenjongen?
‘Ja, als je dat zo wilt zeggen. Ik heb lang in de bouw gewerkt. Ook veel buiten. Maar mijn lijf is daar niet echt op gebouwd. Tijdens de crisis raakte ik mijn baan kwijt. Wat ga je dan doen?’

Dan word je plaagdierbestrijder
Hij lacht. ‘Ja. Ik had al eens gesproken met Jan Vennik, die dat werk doet bij de gemeente. Het leek me een mooi vak. Voorheen was plaagdierbestrijding vooral een taak van de overheid. Maar het werd meer en meer geprivatiseerd. Tegelijk werd de regelgeving steeds strenger. Dus werd het ook steeds lastiger voor bijvoorbeeld agrariërs om zelf te bestrijden.’

Een gat in de markt dus?
‘Er was op Texel nog geen particulier plaagdierbestrijder. Ik heb de sprong gewaagd en me in Wageningen laten omscholen.’

Pittige opleiding?
‘Ik dacht, ik ga dat even doen met de hele trukendoos die ik al ken van vroeger thuis op de boerderij. Maar het bleek heel theoretisch, veel wetgeving die je moet kennen. Dat was even switchen. Maar ik kan me daar dan wel goed in vastbijten.’

Met wat voor plaagdieren heb je te maken?
‘Van alles, afhankelijk van het seizoen. We hebben op Texel veel ratten, vooral in agrarische en toeristische gebieden. Bij boeren vreten ratten het gewas op, op bungalowparken de voedselresten die mensen er achterlaten. De piek ligt in het najaar, als de sloten schoon zijn en je de ratten dus goed kunt vinden. En als de bungalowparken weer volstromen in het vroege voorjaar. In voorjaar en zomer hebben we natuurlijk ook de insecten. Wespen, bijen, vlooien, vliegen. Ja ook, kakkerlakken. En nee, ik vertel niet waar. Muizen zijn er het hele jaar door. Bijvoorbeeld op scholen.’

Broodkruimels in de aula?
‘Ja. En verdwaalde pepernoten onder de kast. Dan zet ik tijdens vakanties klemmetjes. Maar het is toch vooral een kwestie van opruimen. Zonder voedselresten heb je geen plaagdieren. Maar ja, muizen hebben aan één kruimel per dag genoeg.’

Hoe vang je de ratten?
‘Als professioneel plaagdierbestrijder ben ik IPM-gecertificeerd. Dat staat voor Integrated Pest Management, een internationaal systeem waarmee je door preventie het gebruik van biociden tot een minimum terugbrengt. Zonder deze certificering is het niet meer mogelijk om op erven nog gif te gebruiken. En in de natuur mag het al helemaal niet meer. Daar gebruik ik mijn Rodenator, een Amerikaans apparaat waarmee ik gas en zuurstof in rattenholen kan pompen. Door de explosie die dan ontstaat, sterven de ratten een snelle dood. En dieren die proberen te ontsnappen, worden gepakt door mijn jachthond Bruun. Of ik gebruik vallen en klemmen. Die staan opgesteld op vaste plekken, die ik drie keer per week langs ga.’

Geen moeite met het doden?
‘Ieder leven is er een. Liever doe ik aan preventie, habitat management noemen we dat in ons jargon. Na een grondige inspectie kom je met gaas en kit al een heel eind. Als muizen niet binnenkomen, hoef je ze ook niet te bestrijden. En de boel schoon houden. Als ik ergens kom waar ratten zijn en ik zie dat de vogels er uitgebreid worden gevoerd, dan adviseer ik om anders te voeren. Liever dan dat ik steeds de ratten moet komen doden. Scheelt de klant ook nog geld. Als mensen bellen met een wespennest, maar er is geen overlast, dan spuit ik ze niet zomaar dood. Wespen zijn nuttig. Liever timmer ik dan wat plankjes rond het nest, waardoor de vliegroute van de insecten verandert en ze niet meer in de buurt van het huis komen. Bijen vang ik en neem ik mee naar mijn eigen bijenkasten op De Kroontjes.’

Wat zijn je klanten?
‘Bungalowparken als De Krim en Landal. Campings, agrariërs, de gemeente, particulieren. Inmiddels word ik ook ingeschakeld door overkantse bedrijven, waarvoor Texel vaak niet zo’n rendabel werkgebied is. En voor Natuurmonumenten vang ik ratten als weidevogelbescherming.’

Mooi werk hoor!
‘Jazeker. Ik voel me heel vrij. Ik crosste in de bouw al het hele eiland over. Nu doe ik dat nóg meer. Ik ken ieder hoekje en gaatje. Ja, soms is het smerig. Als ik onder een chalet, waar het al een tijdje stinkt, m’n arm in een donker gat moet steken, op de tast op zoek naar een mogelijk kadaver. Maar ja, dat hoort er ook bij.’

Door: Harry Gerritsma, foto: Stefan Krofft
Publicatiedatum: juni 2018

Word nu abonnee

ontvang 4 nummers voor € 24,95