Ricky Drijver
Beroepsduiker uit Oudeschild
Ricky Drijver is pas 27 jaar en al negen jaar beroepsduiker. Over de hele wereld duikt hij naar dieptes waar de zon niet schijnt. Dat kan alleen als hij daarvoor wekenlang in een decompressietank ‘woont’. Een bijzonder en interessant beroep, waarbij maar weinig mensen zich iets kunnen voorstellen. Zilt & Zakelijk ging op onderzoek.
‘Op mijn veertiende begon ik in de Waddenzee bij Oudeschild met wrakduiken, samen met mijn opa Jac Betsema. Hij is nu 75 jaar en duikt nog steeds. Het was heel erg spannend, want in de Waddenzee kun je bijna niets zien. Met onze handen voelden we over de wrakken en vonden lepeltjes, kruikjes en dat soort dingen. Tegenwoordig kun je die vondsten niet meer zomaar meenemen. Ik heb daar wel echt hele leuke herinneringen aan. Ik wist dan ook al jong dat ik van duiken mijn beroep wilde maken.’
Hoe word je beroepsduiker?
‘Ik had het geluk dat ik na mijn duikopleiding bij een duikbedrijf in Bergen op Zoom aan de slag kon en veel ervaring kon opdoen. Ik heb er ongeveer vijf jaar gewerkt en toen ben ik – op mijn 23ste – voor mijzelf begonnen. Als je voor jezelf werkt hoef je niet op de werkplaats te zijn op momenten dat er geen duikprojecten zijn en zo kun je wat beter je eigen tijd inplannen. Ook leer je veel door voor verschillende bedrijven te werken en kom je op meer verschillende plekken.’ Lachend: ‘En een ander voordeel is natuurlijk dat je wat meer verdient dan in dienstverband.’
Hoefde je niet naar school?
‘Na de richting metaalbewerking op OSG De Hogeberg ben ik nog wel even naar school gegaan, maar die vervolgopleiding heb ik niet afgemaakt. Dat hoefde ook niet per se om beroepsduiker te worden. Duikdiploma’s halen klinkt moeilijk, maar je kunt ze in tien weken hebben. Het is gewoon belangrijk dat je niet bang bent. Ik heb twee duikdiploma’s: luchtduiken en saturatieduiken. Luchtduiken is het soort duiken dat de meeste mensen wel kennen. Daarbij duik je één keer per dag, afhankelijk van de diepte, maar kom je na elke duik wel weer boven. Het saturatieduiken vind ik het leukst. Daarbij blijf je – soms wel zes weken – in een decompressietank op tientallen meters diepte. In zo’n tank leef je dan met een groepje andere duikers. Door middel van een duikerklok, ook wel de bell genoemd, kunnen we dan met twee of drie man op verschillende dieptes het water in. We werken acht uur per dag en houden ons bezig met dingen als lassen, gas- of olieleidingen repareren, nieuwe leidingen installeren, lasinspecties, wrakken opruimen… Je kunt het zo gek niet bedenken. Laatst ben ik bijvoorbeeld in Frankrijk in de Golf van Biskaje olie uit twee wrakschepen gaan halen, allebei rond de 155 meter diep. Dat was echt geweldig!’
‘Zo diep in zee voel je je net een astronaut. En ik word vergezeld door prachtige vissen. Soms zie ik haaien boven mij rondcirkelen. En dat gewoon onder werktijd. Wie heeft het!'
Is het niet gevaarlijk?
‘Mensen denken inderdaad vaak dat het duiken op zulke dieptes gevaarlijk is. Dat is nog een idee van vroeger. Jaren terug gebeurden er regelmatig ongelukken. Maar door allerlei moderne technieken en strengere regels wordt het steeds veiliger. Aan dek zijn veel mensen hard aan het werk om voor ons te zorgen. Ook in het water is er altijd een robot met licht en camera – een zogenoemde ROV – met ons mee. Daarnaast kunnen we tijdens het duiken communiceren met mensen op het dek en er zit een camera in de helm. Als er iets niet goed is, dan wordt ons dat direct verteld. Ik zag bijvoorbeeld eens een mooie lion fish, maar wist niet dat die gevaarlijk en giftig zijn. Ik werd direct gewaarschuwd door de mensen op het dek. En als je zelf ook goed oplet, kan er eigenlijk niks fout gaan. Het is veiliger dan luchtduiken. Daarbij is ook de kans op duikersziekte veel groter.’
Wat houdt duikersziekte in?
‘Duikersziekte wordt ook wel caissonziekte of decompressieziekte genoemd. De naam zegt het al: het is een ziekte die regelmatig voorkomt bij duikers. Ik heb het zelf gelukkig nooit gehad, maar veel mensen die ik ken wel. Je kunt het krijgen als tijdens het afdalen stikstof oplost in je bloed en van daaruit in de rest van je lichaam. Hoe dieper je duikt, hoe sneller de stikstof oplost. Als je teruggaat naar de normale druk, dus boven water, kan de stikstof niet snel genoeg worden afgevoerd via je longen en vormt het belletjes in je bloedvaten en dus in je bloedsomloop. Je kunt hoofdpijn krijgen of last van duizeligheid of jeuk. Maar komt er zo’n luchtbelletje in je hersenen, dan kun je overlijden. Best heftig dus. Maar, zoals ik al zei, de kans op deze ziekte is bij saturatieduiken erg klein. Als we bijvoorbeeld op 150 meter diepte zijn geweest, dan zijn we zo’n zes tot zeven dagen bezig met de decompressie, ofwel het heel rustig van druk af gaan. Dan kunnen we er dus ook niet uit om te werken en zitten we 24/7 op elkaars lip. Net Big Brother, haha! Maar goed, zo voorkom je dus duikersziekte. En de regels daarvoor zijn streng.’
Mis je je privacy?
‘Eigenlijk niet. Je raakt er ook aan gewend dat je continu gefilmd wordt. Als je daar niet tegen kunt, moet je dit werk niet doen. Onder de douche, in bed, continu word je in de gaten gehouden en ben je omringd door je collega’s. Dat is natuurlijk allemaal voor de veiligheid. De jongens met wie ik duik, zijn voor mij vrienden voor het leven. In zo’n kleine leefruimte moet je het met elkaar doen. En we delen natuurlijk dezelfde passie.’
Vertel eens wat meer over het leven onder water
‘Het leven onder water is immens. Veel groter dan je je kunt voorstellen. De zee zit vol met gas- en olieleidingen en bouwwerken zo groot als huizen. Als je daar naast staat, besef je pas hoe klein je eigenlijk bent. Ik voel me soms net een astronaut. Vaak word ik vergezeld door prachtige vissen. Soms zie ik zelfs haaien boven mij rondcirkelen. En dat gewoon onder werktijd. Wie heeft het?! Uiteraard wordt overal waar we werken alles netjes achtergelaten. Het leven in zee proberen we zoveel mogelijk met rust te laten.’
En hoe is het leven in de decompressietank?
‘Duiken op lucht mogen we vanwege de wet en regelgeving niet dieper dan vijftig meter. Daar komt bij dat het vanaf een meter of dertig voelt alsof je dronken bent, vanwege de stikstof in de lucht. Dat noemen ze stikstofnarcose. Bij saturatieduiken duiken we eigenlijk altijd op een ander gasmengsel: heliox, een mix van helium en zuurstof. Daarbij heb je totaal geen last van deze narcose en blijf je dus scherp. Je praat wel als Donald Duck, met zo´n hoog piepstemmetje, je kent het wel van het inademen van helium. Dat is echt heel grappig! De eerste dag is het meestal even wennen, maar al snel versta je elkaar goed. Niet elke tank is overigens hetzelfde. De moderne tanks zijn redelijk luxe: vaak met een eethoekje, een televisie en internet. De oude modellen zijn vaak klein. Soms moet je eten op de rand van je bed en kun je daarna niet veel meer dan liggen. De badkamer is dan ook de omkleedkamer, een apart deel van de tank waar je via een deur naartoe kunt. De bell wordt daar dan aan vast gekoppeld, zodat je via een deurtje en tunneltje naar het saturatiesysteem kunt, of naar de bell natuurlijk, voor de duik.’
Wat vinden je familie en vrienden van je beroep?
‘Mijn familie, vooral mijn opa, begrijpt mijn vak heel goed, omdat hij zelf ook van duiken houdt. Verder zijn mijn vrienden er al lang aan gewend dat ik veel weg ben. Toch blijf ik het, na al die jaren duiken, moeilijk vinden om uit te leggen wat ik precies doe. Wat is er leuk aan om vier weken en soms zelfs langer in een decompressietank te leven? Het is natuurlijk ook onwerkelijk, maar echt zo gaaf! Vroeger ging ik nog wel eens vier maanden achter elkaar weg. Dat doe ik nu niet meer. Ik heb een hele leuke hond en een fijn huis. Dus vier tot zes weken vind ik nu vaak ook wel genoeg.’